Teamwerk
Die rol is meestal ondersteunend: het ‘zindelijk worden’ is een proces dat wordt gestuurd door de ouders en dat jij als grootouder mee stuurt. Dat is belangrijker dan misschien lijkt en wel hierom: jij kan de boodschap over ‘op het potje gaan’ en ‘groot worden’ versterken. Kleinkinderen zijn dol op hun grootouders: dat jij dezelfde boodschap geeft, is van groot belang voor het kleinkind.
Potjestraining is teamwerk: het vraagt inspanningen (en opkuiswerk…) van iedereen die op het kind let: ouders, opvang, grootouders en babysits.
Zelfde aanpak
Vooral voor je kleinkind zelf is dezelfde aanpak belangrijk: het verhoogt de voorspelbaarheid, dus weet het kind beter wat er van hem of haar wordt verwacht. Het hele zindelijkheidsproces verloopt dan een pak vlotter.
Komt een peuter tijdens het zindelijkheidsproces bij jou, bespreek dan zeker met de ouders hoe zij het aanpakken. Hoe vaak zetten ze het kind op het potje en wanneer? Hoe lang zit het kind erop? Is het kind geïnteresseerd of kan hij een beetje aanmoediging gebruiken?
Kleinkind klaar voor het potje
Zorg jij zelf het vaakst voor de peuter? Dan kan je nog een stapje verder gaan door te letten op signalen die je vertellen dat je kleinkind klaar is voor het potje. Bijvoorbeeld als het kind zelf zegt dat het kaka of pipi heeft gedaan en zich anders gedraagt op zo’n moment (in de hoek gaan staan).
Dan kan je de ouders tippen dat het tijd is om te beginnen. Vertel je kleinkind ook wat hij voelt en wat er moet gebeuren, zo leert hij zelf de link leggen.
Voorbereiding
Natuurlijk is een kind niet ‘vanzelf’ klaar om zindelijk te worden, zonder dat hij of zij weet wat een potje is en wat er moet gebeuren. Vertellen over naar het toilet gaan, een potje klaarzetten in de badkamer en al eens oefenen om erop te gaan zitten of een boekje voorlezen kan je als grootouder ook doen.Anders dan vroeger
Is potjestraining veel anders dan vroeger? De tijd van de letterlijke kakstoelen is voorbij, maar de andere tactieken bestaan nog altijd: rondlopen zonder broek of zonder luier, dagelijks op het potje zetten en werken met beloningsstickers.
Wat wel anders is, is dat ouders nu vaker met twee gaan werken. Er is letterlijk minder tijd en aandacht voor zindelijk worden. Die tijdsdruk vertaalt zich naar de kinderen, die soms blokkeren. Forceren en bestraffen tijdens potjestraining is dan ook uit den boze: dwing het kind niet op het potje, of om een bepaalde tijd te blijven zitten.
