‘Joepie, we spelen een spel vanavond!’ Tot de jongste weer een woedeaanval krijgt omdat ze de slechtste kaarten heeft en de pionnen door de lucht vliegen. Veel jonge kinderen vinden verliezen verschrikkelijk. Waarom kan een kind toch zo moeilijk tegen zijn verlies, en help: hou houden we een gezelschapsspel thuis vooral gezellig?
Middelpunt van de wereld
‘Meestal is het een fase’, troost kinder- en jeugdpsycholoog Sophie De Laender van med4you.be. ‘Peuters en kleuters zien zichzelf als het middelpunt van de wereld. Ze hebben nog niet het vermogen om zich in te leven in anderen en vanuit de ander te gaan denken. Het draait allemaal om hen, en dat betekent ook dat winnen de enige optie is.’
Tussen vier en zeven jaar ontwikkelen kinderen het vermogen om genuanceerder te reageren. ‘Ze kunnen zich dan beter verplaatsen in de emoties van anderen en leren dat het plezier van een spel niet alleen zit in het winnen, maar ook in het samenspelen’, zegt de kinderpsychologe. Tot die tijd is verliezen vaak een serieuze uitdaging – voor het kind én voor de rest van het gezin.
Vijf spelregels voor ouders
1. Blijf rustig
Wanneer je kind furieus de dobbelstenen door de kamer gooit, is de eerste reflex vaak om óf boos te worden, óf toe te geven en ze dan maar te laten winnen. ‘Geen van beide helpt’, legt Sophie uit. ‘Ga niet mee in de kwaadheid, maar benoem wel de emoties die je kind voelt: Ik zie dat je boos bent omdat je verloren hebt. Dat is niet fijn, hè? Maar weet je? Iedereen verliest wel eens, ook mama of papa.’
2. Niet altijd laten winnen, maar ook niet altijd laten verliezen
Natuurlijk is het verleidelijk om je kind af en toe te laten winnen. ‘En dat is ook oké, zolang het geen gewoonte wordt’, zegt Sophie. ‘Als een kind thuis altijd wint, wordt verliezen met vriendjes of in de klas des te moeilijker. Af en toe winnen kan het zelfvertrouwen versterken, maar verliezen moet ook een deel van de ervaring zijn.’
3. Maak afspraken op voorhand
Voor je aan een spel begint, kan het helpen om samen een plan te maken. ‘Wat doe je als je boos wordt? Waar mag je je frustratie uiten? En vooral: stoppen we het spel of spelen we gewoon verder?’ Sophie benadrukt dat het moeilijk is om in het heetst van de strijd nog een rationeel gesprek te voeren. ‘Kinderen die al boos zijn, kan je niet meer op dat moment leren hoe ze hun emoties moeten reguleren. Maar als je op voorhand afspreekt wat oké is en wat niet, kunnen ze daarop terugvallen.’
4. Geef zelf het goede voorbeeld
‘Jonge kinderen zijn copycats. Ze kopiëren het gedrag van hun ouders. Als jij na een verloren spel begint te roepen dat het toch echt niet eerlijk is, dan kan je niet verwachten dat je kind zijn verlies wél sportief opneemt. Toon dat verliezen erbij hoort. “Niet leuk dat ik verloren ben, maar ik ben blij dat jij gewonnen hebt!” Kinderen leren hier onbewust enorm veel van’, aldus Sophie.
5. Kies spelletjes die minder draaien om winnen en verliezen
‘Sommige spellen zorgen gewoon standaard voor stress. Maar er zijn ook spelletjes waarbij samenwerken centraal staat, in plaats van competitie. Dat kan voor sommige kinderen een leuke afwisseling zijn en het leert hen dat plezier niet alleen zit in het winnen’, zegt de psychologe.
Betere verliezer
Toch nog even op de tanden bijten dus en samen het beste maken van het spelletje thuis. ‘Je kan van je kind zeker een betere verliezer maken’, besluit Sophie. ‘Of je kan het toch proberen. Hoe ouder je wordt, hoe beter je erin slaagt om om te gaan met verlies, maar er zijn natuurlijk kinderen en volwassenen die nooit echt goed tegen hun verlies zullen kunnen. Dat kan ook voor een deel bepaald zijn door het karakter. En dat is oké.
Maar het gedrag dat je na verlies vertoont is daarom niet altijd oké. Begint je kind te roepen en slaat het met de deuren, zeg dan dat dit gedrag niet door de beugel kan en bied een alternatief aan. “Oké, ik zie dat je heel boos bent, ga maar even naar je kamer.” Zo weet een kind dat het die emoties wel mag voelen, maar dat er ook andere manieren zijn om ermee te leren omgaan.’
Een leerproces dus, zo’n spelletjesavond, voor beide partijen. Maar niet onbelangrijk, want wie leert verliezen, wint uiteindelijk het meest.
