Als grootouder wil Paul Verhaeghe (69) vooral zijn liefde voor boeken, natuur en samenzijn doorgeven. Maar ook: duidelijkheid, grenzen én de ruimte om te mogen falen. De bekende psycholoog blikt terug op zijn eigen opvoeding, kijkt met een kritische maar warme blik naar het ouderschap van vandaag en uit zijn bezorgdheid over hoe we kinderen soms te vroeg in een keurslijf duwen.
Paul Verhaeghe (69)
- Is klinisch psycholoog, psychoanalyticus en emeritus hoogleraar aan de Universiteit Gent.
- Werd bekend met boeken als ‘Liefde in tijden van eenzaamheid’ (2013), ‘Autoriteit’ (2015) en ‘Identiteit’ (2022), waarin hij maatschappelijke trends koppelt aan psychologische inzichten.
- Verkent in zijn nieuwste boek ‘Wijsheid’ (De Bezige Bij, 2025) onze complexe verhouding tot de werkelijkheid.
- Is opa van vier kleinkinderen.
Vrije houding
Had je zelf een hechte band met je grootouders?
Paul Verhaeghe: ‘Mijn grootvaders heb ik amper gekend, maar mijn twee grootmoeders speelden wel een belangrijke rol. De moeder van mijn vader woonde in het naburige dorp. Elke zaterdag gingen we bij haar langs. Ze had een grote tuin – heerlijk voor mij als kind, want thuis hadden we alleen een koertje. En op zaterdag bakte ze rozijnenbrood. Tot op vandaag doet de geur van vers brood me aan haar denken.
De moeder van mijn moeder woonde in onze straat. Mijn ouders runden samen een schoenmakerszaak en hadden weinig tijd. Het huis van mijn oma voelde als een tweede thuis. Ze leerde me binnen de lijntjes kleuren – letterlijk dan toch. (lacht)
Wat me achteraf opviel: ze had een veel vrijere houding tegenover relaties en seksualiteit dan mijn ouders. Niet dat we het daar zo vaak over hadden, maar ze kon er wel vlot over spreken. Ze was opgegroeid in het vrijere klimaat van het interbellum. Na de Tweede Wereldoorlog keerde het tij en werd alles weer een stuk conservatiever en preutser.’
Intussen ben je zelf vier keer grootvader geworden. Hoe voelde dat?
Paul Verhaeghe: ‘De eerste keer is al even geleden, dus het exacte gevoel ontsnapt me een beetje. Wat me wél is bijgebleven, is hoe mijn oudste kleindochter spontaan lag: ze was geboren via keizersnede na een volledige stuitligging, en op de verzorgtafel zwierde ze telkens haar beentjes over haar schouders. Een bijzonder zicht!’
Voelde je je meteen thuis in die rol?
Paul Verhaeghe: ‘Nee, dat moest groeien. Net zoals bij het vaderschap trouwens. Ik wil niet veralgemenen, maar ik denk dat moeders en grootmoeders vaak sneller en spontaner een band voelen met een baby. Bij mijn kinderen voelde ik me pas echt vader toen er voor het eerst oprecht oogcontact was. Grootouder worden verliep gelijkaardig: het kostte tijd, terwijl mijn vrouw meteen oma was. Het was ook dertig jaar geleden dat ik nog een baby had vastgehouden – dat voelde eerst wat onwennig, maar het kwam snel terug. En ik vind het bijzonder fijn om grootouder te zijn. Het voegt een nieuwe laag toe aan wie je bent, het vult je identiteit aan en kleurt alle lagen daaronder in.’
Bedtijd is bedtijd
Wat voor grootvader ben je?
Paul Verhaeghe: ‘Ik leef nogal in mijn hoofd, zoals veel West-Vlamingen. (lacht) Dat spontane lichamelijke contact heeft me wel wat tijd gekost om te leren. Maar de kleinkinderen helpen daar enorm bij: zij kennen geen grenzen en klimmen zo in je nek. Zij leren dus niet alleen van mij, ik leer ook van hen.
Samen met mijn vrouw zijn we erg aanwezig in hun leven. Als baby’s sliepen ze bijvoorbeeld elke zondagavond bij ons. Nu helpen we nog altijd actief met de opvang. Elke woensdag zijn er twee kleinkinderen bij ons, om de week zijn ze er alle vier. We brengen ze vaak naar school of halen ze op.
We lezen ook veel voor en proberen hen zo onze liefde voor boeken mee te geven. En samen eten vinden we belangrijk. Gelukkig is mijn vrouw een uitstekende kok. Als ze eens ziek is, vragen de kleinkinderen niet alleen of ze al beter is, maar ook of oma al weer kan koken.’ (lacht)

Zijn er dingen die je nu anders aanpakt dan vroeger, als vader?
Paul Verhaeghe: ‘Ja, deels door voortschrijdend inzicht, deels door veranderde omstandigheden. Als vader blonk ik bijvoorbeeld niet uit in geduld. Alles moest snel gaan, vooral in de rush van het gezinsleven. Nu geef ik de kleinkinderen ruimte om zelf dingen uit te proberen, zoals hun schoenen aandoen. Ook al duurt het langer, het is veel leerrijker.
Als grootouders hebben we meer tijd, dus we hebben ook de luxe om dingen anders aan te pakken. Daarom geloof ik sterk in het belang van een goed netwerk rond een gezin. ‘It takes a village to raise a child’ – dat klopt echt. Het idee van het kerngezin, met alleen maar ouders en kinderen, is historisch gezien vrij recent. Ik vind het zelf de slechtst denkbare manier om opvoeding te organiseren. De ‘extended family’, met meer mensen errond, is veel gezonder.
En voor onze kleinkinderen zorgen, dat geeft ons als grootouders net zo veel plezier als hen. Gelukkig zitten we ook op één lijn met de kinderen wat betreft opvoeding, al denk ik dat wij soms misschien iets strikter zijn.’
Hoe bedoel je dat precies?
Paul Verhaeghe: ‘Bedtijd is bedtijd, daar gaan we niet over in discussie. Je moet de cognitieve ontwikkeling van kinderen respecteren: onder de vier jaar kunnen ze nog niet nuanceren. Als je hen te veel keuzes geeft of te veel overlegt, raken ze de pedalen kwijt. Ik herinner me een vriend, die heel progressief was, en die zijn kinderen ook zoveel mogelijk wilde laten meebeslissen. Tot hij uiteindelijk toegaf: ‘Democratie met een vierjarige, dat werkt niet.’ (lacht)
Ik zie nu soms ouders die hun kinderen tot een jaar of tien, elf eigenlijk alles toestaan. Ze krijgen zelfs applaus voor de streken die ze uithalen. Maar als die kinderen in de puberteit komen, wordt het plots niet meer zo grappig. Dan proberen de ouders grenzen te stellen, maar dan lukt het niet meer. Tja, dat is de omgekeerde wereld. Grenzen geef je het best van jongs af aan. Dat biedt veiligheid. En binnen die grenzen kun je ze vrijheid geven, die je naarmate ze ouder worden verder uitbreidt.’
Durven falen
Hoe zie je de rol van grootouders in het leven van een kind?
Paul Verhaeghe: ‘Als een derde aanspreekpunt. Er zijn nu eenmaal dingen die kinderen niet zo snel met hun ouders delen, en daar kunnen wij als grootouders een verschil maken. In mijn praktijk heb ik dat vaak genoeg gehoord.
Mijn generatie is ook toegankelijker dan die van de grootouders vroeger. We kennen sociale media en ChatGPT, en we leven mee in die wereld. Daardoor zijn de verschillen tussen de generaties kleiner geworden, ook omdat de maatschappij zo snel verandert. Voor iedereen.’
Zijn er maatschappelijke evoluties die je zorgen baren?
Paul Verhaeghe: ‘Naast de klimaatverandering, bedoel je? Wat me opvalt, is dat we de laatste twintig jaar steeds meer geneigd zijn om mensen in categorieën te plaatsen: ADHD, autisme... Volgens mij worden die labels te snel toegekend. We verwarren tijdelijke processen met identiteiten, en dat kan jongeren vastzetten. Kinderen zijn flexibel, pubers zoeken: dat hoort erbij.
Begrijp me niet verkeerd, ik juich het toe dat er ruimte is voor diversiteit, maar we moeten voorzichtig zijn met het vastleggen van identiteiten. Ik las onlangs over een volwassen vrouw die zich liet testen op ADHD “om eindelijk te weten wie ze was”. Dat vind ik verontrustend. ADHD is geen identiteit, het is een omschrijving van bepaald gedrag, meer niet.’
Je bent ook kritisch voor de prestatiedruk in onze maatschappij.
Paul Verhaeghe: ‘We leren kinderen omgaan met succes, maar niet met mislukken. Terwijl dat minstens even belangrijk is. Als je bijvoorbeeld kijkt naar ons taalgebruik: “Succes met de bevalling” of “Succes met je feestje”. Terwijl het ook gewoon mag gaan over plezier of geluk, zonder altijd te focussen op de uitkomst.
Een van mijn kleindochters is erg lenig en zit in een turnclub. De club wilde haar in de elitegroep, maar haar ouders hebben bewust besloten dat niet te doen. Niet alles hoeft om competitie te draaien. Ze turnt voor haar plezier, en dat is ook prima.
Wat ik wél enorm positief vind, is dat kinderen nu mondiger zijn. Ze durven veel makkelijker hun mening te geven. Ook zijn ze meer in staat om dingen zelf te regelen. Mijn vrouw heeft bijvoorbeeld een mooie traditie opgebouwd waarbij ze met haar metekindjes, en nu ook met haar kleindochters, naar Parijs gaat. Ze was er net met de oudste van elf. Die had een heel plan voor hun bezoek opgesteld en begreep ook meteen hoe het metrosysteem werkt. Dat konden wij op haar leeftijd niet, hoor. Ik vind dat echt knap. En het is mooi om te zien hoe zij van ons leren, maar wij ook weer van hen.’
Vakantie is familietijd
Paul Verhaeghe: ‘De vakanties betekenen meer tijd met de kleinkinderen. Ze komen dan vaker logeren. Elk jaar organiseert mijn vrouw, als mater familias, een groot familieweekend met iedereen: kinderen, kleinkinderen en partners. We huren dan een grote vakantiewoning voor twintig personen. Dat is altijd fantastisch. Daarnaast vieren we jaarlijks alle verjaardagen van wie ouder is dan twintig jaar, en dat doen we op één dag. Dat is binnenkort, en we kijken er allemaal enorm naar uit.’
Foto's: Kristof Ghyselinck
