Gevoelens uiten bij kinderen
Blij, verdrietig, boos… Zijn dat geen gevoelens die gewoon bij het leven horen, ook bij dat van een kind?
‘Jazeker en net als volwassenen mogen kinderen hun gevoelens uiten. Maar soms kan dat gedrag uit de hand lopen en beginnen kinderen te vechten, anderen pijn te doen, te pesten… De verleiding is dan groot om ze “stout” te noemen, maar net dat beeld willen we graag bijstellen.
Ouders dragen mee de emoties van hun kinderen.
Als kinderen wel vaker onbewust zoʼn ʻstout gedragʼ stellen, hoe kijken jullie daar dan naar?
‘Doorgaans is dat een signaal dat er iets aan de hand is. Veel jonge kinderen slagen er immers niet in hun gevoelens te uiten en te benoemen. Ze hebben er nog geen woorden of andere middelen voor. Ze voelen van alles, maar ze weten niet hoe daarmee om te gaan. Ze zwijgen erover of ze reageren door boos te worden.
Kinderen vinden niet altijd een luisterend oor in hun omgeving. Soms krijgen ze ook goedbedoelde, maar vreemde reacties, waar ze geen weg mee weten. Daarnaast heb je kinderen die zo vaak verdrietig, boos of bang worden dat hun ouders gewoon niet meer weten hoe te reageren…
Uiteindelijk gaat het erom een kind een taal aan te reiken om zijn gevoelens te benoemen en die mee te dragen. Als je kleuter bijvoorbeeld bang is om te gaan slapen, kun je zeggen: “Maak je geen zorgen, ik ben in de buurt, er zal niets met jou gebeuren. Neem je knuffelbeer dicht bij je en ga nu maar weer slapen. Er brandt een lichtje in de gang en ik kom nog weleens kijken. Slaapwel.”’
Keiboos
Als we spreken over gevoelens bij kinderen, duikt het begrip ʻemotieregulatieʼ weleens op. Wat verstaan we daar precies onder?
‘Dat heeft alles te maken met het samenspel tussen onze hersenen en ons lichaam. We weten dat de hersenen van een kind – maar ook van een jongere – nog niet volledig volgroeid zijn. Daardoor kunnen bepaalde emoties soms tot extreem gedrag leiden. Als een kleuter boos wordt, is hij soms “keiboos”. En als hij zich verdrietig voelt, is hij soms “keiverdrietig”. Maar naarmate een kind opgroeit, leert het zijn emoties beter te reguleren. Bij een puber spelen ook de hormonen daar natuurlijk nog een rol bij.
Veel jonge kinderen slagen er niet in hun gevoelens te uiten en te benoemen.
Wanneer we naar de kinderen zelf kijken, kunnen allerlei factoren, zoals een stoornis, ervoor zorgen dat ze geen blijf weten met hun emoties. Een kind met ADHD kan zich bijvoorbeeld moeilijker concentreren en een kind met autisme vindt het lastig om sociale relaties aan te gaan.
Tegelijk mag je het gedrag van een kind nooit los zien van de interactie met zijn ouders en de omgeving. Zowel factoren eigen aan het kind als zijn ouders en de omstandigheden kunnen een rol spelen bij hoe het met zijn emoties omgaat.’
Gezin als leerschool
Hoe ondersteun je ouders die hun kind beter willen leren omgaan met zijn emoties?
‘Kinderen moeten kunnen opgroeien in een omgeving die voorspelbaar is en voldoende rust, ritme en regelmatig biedt. Daarbij is het belangrijk dat ouders, volgens hun eigen mogelijkheden, de zorg afstemmen op wat hun kind op een bepaald moment echt nodig heeft.
Zoals ik eerder zei, draag je als ouder mee de emoties van je kinderen. Je zorgt ervoor dat ze niet te boos worden, je zoekt antwoorden op hun angstgevoelens, je troost ze als ze verdrietig zijn… In die zin is een gezin een leerschool om via de ander je emoties te reguleren, relaties aan te gaan en vertrouwen te stellen in andere mensen. Daarbij zijn vooral de eerste levensjaren doorslaggevend.
Maar als ouders het moeilijk hebben of een lastige periode doormaken, lukt het niet altijd om de zorg af te stemmen op hun kind. Op die momenten moet je voldoende zorg voor jezelf kunnen en mogen dragen én een beroep kunnen doen op familie en vrienden. Ook de maatschappelijke druk en stress heeft immers een grote impact op gezinnen. Zorg dragen voor onze samenleving én voor gezinnen, is dus zorg dragen voor de toekomst van onze kinderen.’
