Ongelooflijk wat je kindje het voorbije jaar allemaal al geleerd en gepresteerd heeft, toch? Ook op het vlak van taal heeft je zoon of dochter een flinke weg afgelegd … Als de 12 maanden-grens nadert, kan je baby steeds duidelijker aangeven wat hij wil. Misschien komt daar al een eerste woordje bij. Als je baby leert praten, gaat er echt een nieuwe wereld open. De imitatie van geluiden en klanken die begon rond zes maanden heeft zich verder ontwikkeld. Na negen maanden begon je baby te brabbelen en klanken aan elkaar te rijgen. Zo oefende hij zijn stem, keel en mondje.
Eerste keer mama zeggen
Als baby’s eerste verjaardag in zicht komt, duiken er misschien al enkele woordjes op. Of toch iets wat erop lijkt. Best mogelijk dat je onlangs iets hoorde dat op ‘mama’ of ‘papa’ leek en dat je daar ontzettend euforisch van werd.
We willen heus geen spelbrekers zijn, je mag het van de daken schreeuwen en op Facebook delen, maar de kans is klein dat je kindje hiermee de voorbije maanden ook effectief ‘mama’ of ‘papa’ bedoelde.
Herhaling
En toch, doordat jij enthousiast reageert en vaak herhaalt: ‘Ja hoor, ik ben je mama! En daar is je papa!’, koppelt je baby langzaam maar zeker een betekenis aan bepaalde woordjes. Binnen een half jaar zal je zoon of dochter zo een vijftal woordjes kunnen gebruiken.
En ook al worden die woordjes allesbehalve perfect uitgesproken, jij zult weten wat je kindje bedoelt met bijvoorbeeld ‘nono’ (neus), ‘dede’ (weggaan) of ‘meme’ (melk). Intussen begint je baby ook heel wat dagelijkse woordjes en eenvoudige zinnetjes te begrijpen.
Wat kun jij doen om je baby te leren praten
Zelf praten! Je kunt nooit te veel praten tegen je kindje. Reageer enthousiast op het gebrabbel, speel in op wat hij of zij je duidelijk wil maken, herhaal en luister. Volg gewoon je gevoel, hoe gek je soms ook klinkt in die conversaties. Eenvoudige boekjes voorlezen, dierengeluiden imiteren en zotte liedjes zingen: het zijn allemaal ideale manieren om een moedertaal te leren.
Benoem ook zoveel mogelijk wat je doet en wat je ziet: ‘Ik neem een lepeltje voor Janne. Kijk daar, een auto!’ Hoe meer je die dagelijkse woorden en zinnen herhaalt, hoe vertrouwder ze klinken en hoe sneller je kindje ze zal oppikken.
Hou het wel simpel, gebruik korte zinnetjes en geef genoeg tijd om te reageren, zodat je echte dialoogjes opbouwt met je zoon of dochter. Het is meestal pas in de puberteit dat je je beklaagt dat je zo’n mondig kind hebt, tot die tijd kun je volop genieten van het gebrabbel en gebabbel!
