We weten allemaal hoe cruciaal het is om te praten met je kinderen. Maar wat vinden ze daar zélf van? We vragen het hen op het kind af, en wat ze antwoorden is soms grappig, soms confronterend, maar meestal een beetje van allebei.
Praten met je kinderen
Zijn jullie praters? Of zit ik hier met een groepje stille kinderen voor mij?
Verne (10): ‘Ik praat veel, vooral in de klas en ook wanneer ik eigenlijk niet mag praten. De juf zegt dan wel eens dat ik beter moet opletten.’
Tibo (8): ‘Eigenlijk ben ik niet zo een prater. Alleen met Juliette uit mijn klas kan ik goed babbelen. Waarover? Euh, gewoon, over de dingen die gebeuren in ons leven.’
Rosanne (11): ‘Ik praat héél veel met mijn vriendinnen! Heel de dag als het kan! Met hen kan ik het ook over gênante dingen hebben, zij snappen mij vaak beter dan mijn ouders.’
Juliette (9): ‘’s Avonds doe ik in mijn bed altijd een babbeltje met mijn mama of papa, ik stel dan heel veel vragen over alles en nog wat.’
Renée (9): ‘Ik denk dat ik iets te veel praat, vooral met mijn vriendinnen. Op de speelplaats én tijdens de les. Niet de hele tijd hé! Ik wil echt wel opletten! En ja, in de refter praat ik ook, maar eigenlijk mag dat niet.’
Verne: ‘Zo stom! Ik heb al eens gebarentaal geprobeerd in de refter, maar dat mocht óók niet!’
Tibo: ‘Ik moest zelfs eens op straf omdat ik één woord zei!’
Verne: ‘Huh? Praten is toch goed? Dat is je tong trainen!’
Dood en aliens
Kunnen jullie er met iemand over praten wanneer je verdrietig bent?
Rosanne: ‘Als je huisdier doodgaat, doet dat veel pijn en blijf je ‘r best niet mee zitten. Nu ja, bij mij viel dat nog mee want het waren kippen en daar heb je niet zo’n hechte band mee. Maar toen mijn mémé stierf, had ik enorm veel verdriet en sleepte dat verdriet ook lang aan. Ik heb in die periode vaak gepraat, zowel met mijn vriendinnen als met mijn ouders.’
Tibo: ‘Als er iets ergs gebeurt, praat ik daar wel over met mijn mama en papa, maar ik ga tegen jou niet vertellen wat ik bedoel met “iets ergs”. Ook met de meester kan ik praten; hij is leuk en gebruikt geen moeilijke of rare woorden. Hij begrijpt mij.’
Renée: ‘De allermoeilijkste vraag is: wanneer gaan we dood? Waarom leven wij? Niemand weet het antwoord! Ik vraag dat elke ochtend aan mijn mama!’
Juliette: ‘Soms vraag ik mij ook rare dingen af, zoals: waarom bestaat het woord “woord”? En vanwaar komt dat?’
Hebben je ouders altijd een antwoord als jullie iets vragen?
Samen: ‘Nee!’
Verne: ‘Als het gaat over een onderwerp dat hen niet interesseert, doen ze alsof ze het niet weten.’
Kan je een voorbeeld geven van vragen waarop ze niet kunnen antwoorden?
Renée: ‘Oh ja, ik stel elke dag van die vragen! Bijvoorbeeld: wat is er buiten dit heelal? Ik wil dat echt weten!’
Verne: ‘En aliens! Bestaan die? Of... (kijkt mysterieus) zijn wij misschien zélf de aliens?’
Juliette: ‘We zoeken nu al járen naar aliens, heeft dat nog nut?’
'Wanneer gaan we dood? Waarom leven wij? Ik vraag dat elke ochtend aan mijn mama!'
Wat vind je van de woorden die volwassenen gebruiken en van de manier waarop ze praten?
Allemaal: ‘Saai!’
Rosanne: ‘Mijn ouders kijken vaak naar het nieuws, dat is echt om in slaap te vallen! Ik kijk liever naar Karrewiet, daar praten ze tenminste normaal.’
Juliette: ‘Da’s waar, maar er komen ook enge dingen op Karrewiet hoor, van mensen die verdronken zijn en zo.’
Renée: ‘Ik vind dat ze op het nieuws altijd zo’n triestig gezicht trekken, en in hun stem zit alleen maar saaiheid. (monotoon) “Goeienavonddamesenherenenwelkombijhetnieuws.” Pffff.’
Belastingen en Trump
Worden jullie soms bang door de dingen die volwassenen vertellen?
Rosanne: ‘Ja! Als het gaat over belastingen betalen en zo. Ik wil echt niet groot worden!’
Juliette: ‘Ik ben bang van Trump, wat als hij naar ons land komt?’
Renée: ‘Ik word vooral bang als het gaat over de dood...’
Tibo: ‘Wanneer ze daarover praten, stap ik gewoon weg!’
Rosanne: ‘Het is maar normaal dat mensen doodgaan, toch?’
Renée: ‘Ja, dat is DOODnormaal! Maar komaan, wie heeft dat uitgevonden?’
Stel je voor dat we allemaal eeuwig blijven leven, dan zouden er veel te veel mensen rondlopen op onze aardbol.
Verne: ‘Oké, laat dan alleen mijn familie eeuwig leven alsjeblief.’
Renée: ‘Of nog beter: ik zal aanduiden wie mag blijven leven en wie niet!’
En mag ik dan blijven leven?
Renée: ‘Hm, daar moet ik eens over nadenken!’
Juliette: ‘Ik heb al een paar keer meegemaakt dat iemand uit mijn familie doodgaat. De eerste dagen wordt daar dan over gepraat, maar daarna niet meer.’
Verne: ‘Ik praat soms tegen mijn knuffel, een stokstaartje!’ (anderen knikken instemmend)
Zijn jullie grootouders ook mensen met wie je goed kan praten?
Renée: ‘Ja, eigenlijk wel!’
Rosanne: ‘Alleszins niet over gênante dingen...’
Renée: ‘Maar ze weten wel heel veel over ouderwetse dingen! Dankzij mijn oma en opa weet ik dat het woord kermis van kerk-mis komt!’
Tibo: (bekijkt me van kop tot teen) ‘Ben jij ook al een oma?’
Pommelien en Poetin
Als jullie één iemand mogen kiezen met wie je een uur lang kan praten, wie zou het dan zijn?
Rosanne: ‘Louise, mijn beste vriendin!’
Tibo: ‘Dat is een raar antwoord, je kan die elke dag al zien!’
Juliette: ‘Ik met Pommelien Thijs! Volgens mij zouden wij goed overeenkomen!’
Tibo: ‘Ik zou graag met mijn kleine broer praten, die is vijf jaar. Wij wonen niet in hetzelfde huis en dat is stom.’
Verne: ‘Ik wil wel eens met Poetin praten, ik zou dan een SWAT-team meenemen en hem verplichten om de oorlog te stoppen.’
Renée: ‘Hoe ga je dat doen? Die praat geen Nederlands! Als het iemand mag zijn die al dood is, zou ik wel eens met Anne Frank willen praten. Zij interesseert mij zo hard, ik kan niet zwijgen over haar!’
Hebben jullie als afsluiter nog een goeie tip voor ouders?
Rosanne: ‘Luister meer naar je kinderen! Als ik mijn papa onderbreek, zegt hij altijd dat ik hem moet laten uitpraten. Maar wanneer ik dan iets vertel, komt hij er zelf tussen!’
Renée: ‘Doe elke avond een praatje met je kinderen, want soms zitten ze al de hele dag aan iets griezeligs te denken en dat is niet leuk. Door te praten kunnen ze dat eindelijk uit hun hoofd zetten en zeggen ze: “Huh? Waarom was ik nu eigenlijk zo bang? Dat was echt niet nodig!”’
Verne: ‘Maak meer tijd vrij voor je kinderen. Want als ik iets wil zeggen, antwoordt mama: “Ja, wacht hé, beleefd zijn en eventjes wachten.” Maar door te wachten vergeet ik wat ik wou vertellen!’
Rosanne: ‘Wees voorzichtig als je tegen kinderen iets zegt over hun kleren of hun uiterlijk, want dat kan enorm kwetsen.’
Renée: ‘Als er iets heel ergs gebeurd is, mag je dat zeker aan je kinderen vertellen, maar doe het dan wel op een lieve en zachte manier. Anders gaan ze wakker liggen.’
We gaan het onthouden!
Renée: ‘Ik mag het hopen!’
Webinar: ‘Praten met kinderen over gevoelige thema’s’
Ziekte, verlies of ruzie: soms staat het leven helemaal op zijn kop. Ook voor je kinderen. Hoe vang je hun vragen en zorgen op? En hoe voer je een écht gesprek, zelfs als het onderwerp moeilijk of pijnlijk is?
In dit gratis webinar op dinsdag 14 oktober (20u) delen Eef Cornelissen (filosoof) en Inge Tency (vroedvrouw), auteurs van ‘Grote vragen van kleine kinderen’, hun praktische tips om met kinderen te praten over wat hen bezighoudt.
Foto's: Kristof Ghyselinck