Na bijna negen jaar neemt Jeroen Sleurs afscheid als algemeen directeur van de Gezinsbond om aan de slag te gaan bij hogeschool UCLL. In een uitgebreid gesprek blikken we met hem terug op een boeiend parcours vol engagement, samenwerking én verbinding. “Ik ben trots, zoals een vader trots is op zijn kinderen.”
Eind december komt je laatste werkdag bij de Gezinsbond eraan, maar herinner je je de eerste nog?
Jeroen Sleurs: “Ja, absoluut. Ik ben gestart op 15 mei, op de Dag van het Gezin. Hoe zou ik dat kunnen vergeten? ’s Ochtends hoorde ik plots de Gezinsbond op de radio passeren; mijn nieuwe werkgever, nog voor ik echt gestart was. Wat me die eerste dag vooral bijbleef, is hoeveel enthousiaste en geëngageerde mensen hier elke dag het beste van zichzelf geven. Dat heeft me van meet af aan geraakt. En zeker ook daarom vertrek ik nu met gemengde gevoelens. Deze job was geen 9-to-5, het was echt een groot deel van mijn leven. Natuurlijk kijk ik uit naar mijn nieuwe uitdaging, maar ik ga hier ook heel veel mensen missen. Die betrokkenheid, die energie… dat laat je niet zomaar achter.”
Als je eens terugbladert door die negen jaar bij de Gezinsbond, op welke momenten ben je dan het meeste trots?
“(denkt lang na) Dat blijft een moeilijke vraag. Vanuit mijn rol als algemeen directeur voelt het vreemd om te zeggen: ‘Dát heb ík gedaan’, omdat onze resultaten het werk zijn van de hele organisatie. Ik ben vooral trots op wat de Gezinsbond als geheel heeft gerealiseerd, ook wanneer mijn eigen bijdrage eerder indirect was. In deze functie hou je je bezig met strategie, met richting geven, met de grote lijnen uitzetten. Maar het zijn onze medewerkers die elke dag opnieuw het echte werk doen en de dingen in beweging zetten. Ik zie hen dat doen, met overtuiging en inzet, en dan ben ik daar oprecht trots op. Het is een beetje zoals een ouder die trots is wanneer zijn kinderen goede punten halen of een compliment krijgen: je hebt het niet zelf gedaan, maar je bent wél blij en fier dat het resultaat er is.”
Wat zijn dan die goede punten die we de laatste jaren op ons rapport zagen?
“Er zijn heel wat dossiers waarin we als Gezinsbond echt hebben kunnen wegen op het beleid. De Kinderbijslag is daar misschien wel het beste voorbeeld van, een dossier dat als een rode draad door mijn periode bij de Gezinsbond loopt. Ik herinner me nog een bijzonder moment: het was na het WK wielrennen in mijn thuisstad Leuven, net na corona. En maandagochtend, om half zeven, werd ik uit mijn bed gebeld met het nieuws dat het kindergeld - officieel 'Groeipakket' - niet langer volledig zou worden geïndexeerd. De vraag volgde meteen: ‘Hoe reageert de Gezinsbond hierop?’ Dan begint het. Direct bellen met onze toenmalige pr-medewerker, en nog voor half acht hadden we het woord ‘Krimppakket’ bedacht. Een duidelijke, krachtige term die meteen overal werd opgepikt in de media.
Dat we er uiteindelijk in geslaagd zijn om die indexering toch binnen te halen, dat maakt me oprecht trots. Niet op mezelf, maar op de hele organisatie, want het studiewerk en de contacten met politici zijn natuurlijk minstens zo belangrijk als dat woord ‘Krimppakket’. Dat is de Gezinsbond op z’n best: vasthoudend, onderbouwd, en altijd het belang van gezinnen in het vizier.”
Je had het daarnet over al die enthousiaste, geëngageerde mensen die je op je eerste dag hebt ontmoet. Dat enthousiasme geldt ongetwijfeld ook voor onze vrijwilligers…
“Zeker weten! Dat blijf ik zelf zo straf vinden. Bijna 10.000 vrijwilligers zetten zich overdag, ’s avonds en in het weekend in voor de Gezinsbond. Ik ben in de voorbije jaren naar heel wat regio’s geweest. En ik geef eerlijk toe: als je na een lange werkdag nog naar een uithoek van het land moet rijden, dan vertrek je niet altijd met evenveel goesting. Maar zodra je daar binnenstapt en ziet hoeveel tijd, energie en warmte die vrijwilligers in hun afdeling steken… dan draait dat gevoel meteen om. Ik reed elke keer terug naar huis met méér energie dan waarmee ik was vertrokken. Het enthousiasme van onze vrijwilligers werkt aanstekelijk. Het is de motor van deze organisatie.”
Er zijn ongetwijfeld ook moeilijke momenten geweest?
“We hebben, in de nasleep van corona en de inflatie, op een bepaald moment moeten reorganiseren en herstructureren. Dat betekende ook: moeilijke knopen doorhakken. We hebben mensen moeten ontslaan, ook omdat de Gezinsbond per lid, per afdeling en per vrijwilliger véél minder subsidies krijgt dan vergelijkbare verenigingen. En omdat de bevoegde politici daar niets structureel voor gedaan hebben, ondanks beloften. Het waren, hand op het hart, de moeilijkste momenten van mijn carrière.
Maar zelfs in die periode hebben we één principe altijd voor ogen gehouden: verbinding bewaren. De boel samenhouden. En ik vind dat we daarin geslaagd zijn. We hebben die pijnlijke beslissingen moeten nemen zonder dat er fundamentele breuklijnen ontstonden tussen bestuur, personeel of vrijwilligers. Natuurlijk waren er discussies, dat hoort erbij. Maar de verbondenheid is nooit weggeweest.”
Die verbondenheid komt regelmatig terug in jouw verhaal. Is dat een stokpaardje?
“Ja, maar ook omdat het in het DNA van onze organisatie zit. Het is een van de kernwaarden van de Gezinsbond. Zoals Zwangere Guy rapt: ‘Ge kunt zo hard gaan als ge wilt, alleen tezamen keert het tij.’ Je hebt je volledige achterban nodig om vooruit te gaan. Beslissingen moeten gedragen worden. Want als je je achterban kwijt bent, ben je nog verder van huis.”
Het feit dat je als algemeen directeur heel dicht bij je medewerkers hebt gestaan, is daar ongetwijfeld een afgeleide van?
“Klopt. We hebben niet alleen onze organisatiestructuur minder hiërarchisch gemaakt, ik wilde zelf ook dicht bij het personeel staan. Daarom organiseerde ik elk jaar momenten waarop iedereen, in kleine groepjes, eens met mij rond de tafel kon zitten. Gewoon een gesprek, zonder agenda. Alles mocht besproken worden. Collega’s konden me ook altijd aanspreken tijdens de lunchpauze in het werkcafé. Die toegankelijkheid vond ik heel belangrijk.”
Als je kijkt naar onze organisatie negen jaar geleden en naar waar we nu staan: is er veel gebeurd?
“Absoluut. Kijk alleen al naar de stappen die we hebben gezet op het vlak van digitalisering. We hebben vandaag een nieuwe website die informatie, inspiratie en sterke inhoudelijke artikels mooi samenbrengt. Toen ik begon, hadden we nauwelijks een online platform om onze artikels op te publiceren. Het systeem van de kinderoppasdienst werd volledig gedigitaliseerd en we zitten in de eindfase van de ontwikkeling van een app. Dat waren toen de toekomstfantasieën.
Ik weet dat we geen koplopers zijn in technologie, maar soms moet je even afstand nemen en kijken naar wat we over een langere periode wél hebben bereikt. Ik denk dan aan een uitspraak van Bill Gates: ‘Als je terugkijkt naar wat je in één jaar hebt gedaan, ben je vaak teleurgesteld. Maar kijk je naar wat je in tien jaar hebt gerealiseerd, dan val je achterover.’ Er is nog heel veel werk, maar we mogen als Gezinsbond soms ook wel wat trotser zijn op het parcours dat we hebben afgelegd, hoe traag of hobbelig het af en toe ook was.”
Als je terugkijkt naar jezelf in die negen jaar, heb je zelf ook een evolutie doorgemaakt?
“Ik denk het wel. Ik heb bijvoorbeeld een aantal inzichten moeten bijstellen. Neem nu de discussie over het tekort aan kinderopvangplaatsen. In het begin vond ik het vanzelfsprekend dat er voorrang moest zijn voor ouders die al aan het werk zijn. Maar gaandeweg heb ik geleerd dat kinderopvang minstens even belangrijk is voor gezinnen waarin ouders nog werk zoeken of een opleiding volgen. Voor ouders én kinderen kan die plek net het verschil maken om vooruit te geraken. Dat zie ik vandaag veel genuanceerder. Die verbreding van perspectief neem ik absoluut mee.”
Dat is een mooie eigenschap. Is er iets waarvan je hoopt dat we er later niet aan denken als we aan jou terugdenken?
“(lacht) Ik heb altijd mijn uiterste best gedaan om me te focussen op de grote lijnen, en ik denk dat me dat behoorlijk goed gelukt is. Maar ik wéét dat ik op bepaalde punten een pietje-precies ben. Een logo dat een paar millimeter kleiner staat dan de huisstijl voorschrijft… ik zie dat, en dan moet ik iets zeggen. Ik kan dat niet laten. Het is sterker dan mezelf. Dus ik hoop dat dát niet het eerste is waar jullie aan denken.”
Het is niet per se een eigenschap die jouw opvolger moet hebben?
“Die moet in de eerste plaats vooral zichzelf zijn. Maar inderdaad: als algemeen directeur is het belangrijk dat je het overzicht bewaart en de grote lijnen blijft zien. En – daar ben ik weer – dat je die verbondenheid kan bewaren of creëren. Want op die stoel moet je veel beslissingen nemen en knopen doorhakken, maar altijd pragmatisch en in overleg. Ook daarin zit dat verbindende. (glimlacht)”
Voor welke uitdagingen staat jouw opvolger?
“Naast de financiële situatie, iets wat bij elke vzw blijvend aandacht vraagt, ligt er vooral een inhoudelijke uitdaging. De volgende algemeen directeur zal de denkoefening moeten verderzetten waaraan wij nu volop werken: via een marktonderzoek in kaart brengen welke noden er leven bij gezinnen, en waar de Gezinsbond voor hen écht een partner kan zijn. Waar moeten we in ons aanbod op inzetten? Dat wordt een bijzonder boeiende opdracht voor mijn opvolger.
Ik blijf lid, dus vanaf nu volg ik vanop de zijlijn mee waar de Gezinsbond naartoe vaart. Ik wens iedereen een behouden vaart toe!”
De zoektocht naar een opvolger voor Jeroen Sleurs loopt volop. Hier kan je de vacature nalezen.
Fotograaf: Thomas De Boever