Tegen 2050 moet elke woning in Vlaanderen een energielabel A halen en fossielvrij verwarmen. Dat stelt de nieuwe Europese doelstelling. De Gezinsbarometer toont een positieve evolutie, maar we hebben nog een hele inhaalslag te maken. Financiële en praktische ondersteuning blijft cruciaal om gezinnen mee te krijgen. Hoe kijken zij naar het renovatieverhaal?
Wat is mijn EPC-waarde?
Tenzij je een nieuwbouw koopt, is een gezinswoning bij aankoop zelden perfect. Veertig procent van de gezinnen heeft dan ook gerenoveerd, en 16% deed dat bijzonder grondig: hun woning zou nu een A-label halen.
Zeker weten we dat niet, want het is niet verplicht om een nieuw EPC (Energieprestatiecertificaat) te laten maken na een renovatie. Het kan 20 tot 30 jaar duren voor een gezinswoning weer verkocht wordt, en er een nieuw EPC wordt opgemaakt. Officieel heeft Vlaanderen nog maar 2% eengezinswoningen met een A-label. Voor appartementen ligt dat cijfer iets hoger: 6% haalt een A. Dat komt natuurlijk ook doordat er de laatste tijd veel nieuwe appartementen zijn gebouwd.
De helft van de gezinnen geeft aan geen idee te hebben van de EPC-waarde van hun woning.
De Gezinsbarometer toont dat slechts 4% van de gezinnen woont in een energieverslindende woning met label E of F. Ook daar zien we een kloof met de officiële cijfers: in Vlaanderen heeft nog 40% van de gezinswoningen een label E of F. Waarschijnlijk wonen gezinnen met kinderen vaker dan gemiddeld in recenter gerenoveerde woningen.
Er gaapt nog steeds een groot gat in onze kennis: de helft van de gezinnen geeft aan geen idee te hebben van de EPC-waarde van hun woning. Voor heel wat woningen is er nog nooit een EPC opgemaakt. Aangezien veel woningen in Vlaanderen een slecht EPC hebben, is de kans groot dat deze groep in minder goed geïsoleerde huizen woont.
De Europese gebouwenrichtlijn
De EPBD, de Europese richtlijn over de energieprestatie van gebouwen, stelt dat alle woningen tegen 2050 een energielabel A moeten halen, en fossielvrij verwarmd moeten worden. Er is dus nog heel wat werk aan de winkel.
Uit onze barometer leren we dat 16% van de gezinnen die eigenaar zijn van hun woning die norm al zouden halen. 17% wil binnen de tien jaar renoveren, en nog eens 14% zal dat doen tegen 2050. Ongeveer de helft van de woningen zal dus in orde zijn. Daarnaast zal 12% tegen dan verhuizen, waarna de nieuwe eigenaar kan of moet renoveren.
Kunnen alle gezinnen de doelstelling halen?
Een op de vier gezinnen heeft al deels gerenoveerd, en vindt de woning zo goed genoeg. Een op tien wil niet renoveren. De belangrijkste reden om niet (bijkomend) te renoveren is de kostprijs. De helft van deze gezinnen vindt die te hoog, ook al heeft een op de vier geen idee hoeveel de werken zouden kosten.
Van de gezinnen die wel al een renovatiebudget opzijgezet hebben, geeft 43% aan dat ze (veel) meer dan 60.000 euro moeten voorzien. Dat is het maximumbedrag dat je met de Mijn VerbouwLening kan ontlenen. De helft van de gezinnen die willen renoveren, rekent op die Vlaamse renovatielening om hun budget rond te krijgen. Maar voor een op de vijf blijft een renovatie ook met de Vlaamse Mijn VerbouwLening onhaalbaar. Het bedrag volstaat niet voor de werken die nodig zijn, of de looptijd zou langer moeten zijn, zodat ze maandelijks een kleiner bedrag zouden kunnen afbetalen.
Daarnaast vindt een op vijf dat het niet duidelijk is aan welke eisen een woning juist moet voldoen. Dat blijkt ook uit de vraag naar ondersteuning: de helft van de respondenten zou een renovatie-adviseur onder de arm nemen voor advies op maat.
Vlaamse overheid: het moet een versnelling hoger
Er is dus nog werk voor onze Vlaamse overheid: duidelijke communicatie over de verwachtingen en doelstellingen, en bijkomende ondersteuning van gezinnen.
De Gezinsbond vraagt om de Mijn VerbouwLening uit te bouwen tot het speerpunt van de Vlaamse ondersteuning van gezinnen in de energietransitie. Nu bestaan er verschillende systemen: de Mijn VerbouwLening, de Mijn VerbouwPremie, de EPC-labelpremie, het Noodkoopfonds, … Premies worden bovendien meestal pas na de werken uitbetaald. Wie de werken niet kan betalen, zal dus nooit een premie krijgen.
Het heeft meer zin om de Mijn VerbouwLening uit te breiden met specifieke maatregelen die ze haalbaar maken voor elk gezin, ook voor wie er financieel wat minder voor staat. Dat kan bijvoorbeeld door:
- de rente te verlagen voor wie het financieel moeilijk heeft
- meer dan 60.000 euro te lenen aan wie renoveert naar een beter energielabel
- tijdelijk uitstel van afbetaling mogelijk te maken (bijvoorbeeld tot de kinderen afgestudeerd zijn)
- het mogelijk te maken voor bepaalde doelgroepen om de lening pas af te betalen wanneer de woning wordt verkocht
Fossielvrij verwarmen
Heel wat gezinnen kijken naar de toekomst. Van de gezinnen in onze Gezinsbarometer heeft 12% al een warmtepomp als hoofdverwarming, en een op de vijf zal bij de volgende ketelvervanging overschakelen. Toch zijn twee op de drie gezinnen nog niet overtuigd. Vooral de aankoopprijs schrikt af: een op de twee vindt die te hoog. Twintig procent vreest dat het verbruik duurder zal uitvallen. Toch is er ook goed nieuws: maar 16% denkt dat de woning niet geschikt is voor een warmtepomp.
De Gezinsbond vraagt om de premies voor de installatie van warmtepompen te behouden. Daarnaast moeten ook de andere kosten van een overstap naar fossielvrij verwarmen beperkt worden. De buitendienststelling van een aardgasaansluiting kost bijvoorbeeld 103,55 euro. Maar wie de gasmeter en -leiding effectief wil laten weghalen betaalt 823,64 euro. Vroeger werd de aansluitkost voor een gasaansluiting beperkt tot 250 euro voor gezinnen. Voor het weghalen kan een vergelijkbaar prijsplafond vastgelegd worden.
Verder is het nodig het prijsverschil tussen elektriciteit en aardgas te beperken, zodat de gebruikskost van een warmtepomp vergelijkbaar of beter wordt dan die van een fossiele verwarmingsketel.
Samen renoveren in wijkverband
Een begeleide wijkrenovatie kan gezinnen ontzorgen. Niet iedereen is enthousiast: 17% heeft al gerenoveerd en zou daarom niet meedoen. Voor een op de vier blijft de financiële drempel te hoog, en een op de vijf beslist liever zelfstandig over renovatie. Toch zijn vier op de tien gezinnen bereid om mee te stappen in zo’n wijkrenovatie als dat ook betekent dat ze een goedkope lening krijgen voor de eerste 60.000 euro kosten.
Bovenop de energiewinst op wijkniveau biedt een wijkrenovatie ook kansen om de leefkwaliteit van de buurt te verhogen. Gezinnen willen vooral meer groen in de buurt (36%), veilige speelruimte voor kinderen (31%) en minder verharding (21%). Maar ook rustiger verkeer, betere voetpaden en afgescheiden fietspaden scoren hoog.
Waar woningen dicht genoeg bij elkaar staan, kan bij een wijkrenovatie ook een warmtenet aangelegd worden, zodat niet elk gezin een eigen warmtepomp moet plaatsen. Dat is enkel rendabel als voldoende woningen aansluiten. 15% van de gezinnen ziet dit als een belangrijk voordeel.
Bovenop de energiewinst op wijkniveau biedt een wijkrenovatie ook kansen om de leefkwaliteit van de buurt te verhogen.
De Gezinsbond vraagt de Vlaamse overheid om in te zetten op wijkrenovatie. Die aanpak maakt renoveren efficiënter, en biedt kansen om de wijk te verbeteren. Daarbij vragen we ook aandacht voor de noden van gezinnen. Ook gezinnen voor wie renovatie geen prioriteit is in deze fase van hun leven moeten kunnen meedoen. Dat vraagt extra ondersteuning, zoals een tijdelijke huurwoning, de mogelijkheid om meubels tijdelijk te stockeren of de opmaak van een haalbaar renovatieplan.
Over het onderzoek
De Gezinsbarometer wordt uitgevoerd door onderzoeksbureau Indiville en is gebaseerd op een representatief onderzoek bij meer dan 1.000 Vlaamse gezinnen met inwonend(e) kind(eren) tussen 0 en 18 jaar. De resultaten zijn gewogen naar geslacht, leeftijd en opleidingsniveau. Alle interviews werden online afgenomen via een gesloten toevalssteekproef uit het Bpact Panel, waarbij enkel personen met een persoonlijke code geldig konden deelnemen aan het onderzoek.
